Geschiedenis van mode

 

De rijken bepaalden vroeger de mode. Aan een jas kon je bijv. al zien of iemand rijk is. De jas is meestal gemaakt van een dure stof, fluweel. De vrouw draagt een jurk met een strak hesje dat geborduurd is. Als je 300 jaar geleden kleren nodig had, ging je naar de kleermaker, tenminste als je rijk was. 

Natuurlijk werd er wel opgelet dat de kleding dé mode was. Voor de Franse revolutie wilde iedereen kleren hebben zoals de Fransen.

Na de revolutie was de bewondering voor de Franse mode afgelopen en wou iedereen er uit zien als de Engelse.

De laatste 50 jaar is Parijs weer belangrijker geworden.

Mensen die weinig geld hadden, moesten hun eigen kleding maken of ze kregen de oude spullen van rijke mensen. De allerarmste mensen droegen vodden of lappen of wat ze gekregen hadden. Ongeveer in het jaar 1889 werd de naaimachine uitgevonden. Rijke mensen vonden die *confectiekleding (*Confectie: in voorraad zelfgemaakte kleding) maar niets. Zij bleven naar de kleermaker gaan. Toen kwam de industriële revolutie. Steeds meer fabrieken kwamen er. De kledingfabrieken wilden veel verkopen en gingen dingen bedenken om kleding leuker te maken.  Ze gingen ook leukere kleren maken en ook met leukere kleuren. Ook verdienden de mensen steeds meer geld. Er werd zelfs kleding speciaal voor kinderen gemaakt.

Er kwamen snijmachines die wel 40 lappen op een stapel tegelijk konden snijden.

(knippen).Zo werden er heel veel dezelfde kleren gemaakt. Gelukkig werden er steeds meer kleuren gebruikt. Toen kwam de spijkerbroek. Een broek van spijkerstof in alle kleuren, als het maar blauw was. Er werden en worden er nog steeds miljoenen van gemaakt.

 

 

 

Vijftiende en zestiende eeuw
In de middeleeuwen was er een groot verschil tussen de kleren van de koninklijke mensen en die van de gewone burgers. De gewone mensen maakten zich niet druk over wat mode was, dat was meer voorde koninklijke mensen. De koninklijke gaven 70%  van het inkomen uit aan kleding. Aan het einde van de zestiende eeuw was het modebeeld vooral zwart van kleur. Om de hals droegen de mensen een stijve, witte, kanten kraag.

Zeventiende en achttiende eeuw
In het midden van de zeventiende eeuw werd er weer veel kleur gedragen. Glanzend en soepel satijn kwam in de mode. Veel mensen gingen een pruik dragen. In de achttiende eeuw wilde men gekleed gaan volgens de Franse mode (zie bovenaan). Hoepelrokken en hoge hakken voor de vrouwen, voor de mannen getailleerde jasjes (aansluitend in de taille) en gepoederde pruiken.

Twintigste eeuw
Vanaf 1949 werd de Parijse ontwerper Christian Dior populair met de New Look. Vooral de wijde rok was helemaal in. Vanaf 1950 was duidelijk de Amerikaanse invloed duidelijk met de petticoat en spijkerbroek. De lange broek voor vrouwen werd populair. In 1965 kwam de Engels ontwerpster Mary Quant met de minirok en de panty. Tot hekel van veel ouderen wilde de jeugd geen nette pakken, maar versleten spijkerbroeken dragen.

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb